Omdat de sīra niet alleen de biografie van de profeet is, maar eigenlijk een hele tak van literatuur, is het weinig zinvol altijd alleen maar het beroemde boek van Ibn Ishāq (gest. 767) in de bewerking van Ibn Hishām (gest. ± 828) te lezen. De teksten van ‘Urwa ibn al-Zubayr (gest. 711) bij voorbeeld zijn ouder en minstens zo belangrijk.
Hier volgt een overzicht van de vroegste Arabische teksten in het genre sīra. Daarvan zijn er steeds meer in vertaling verkrijgbaar. Zelf vind ik de latere sīra-boeken niet zo interessant, hoewel men er telkens weer op wijst, dat late boeken vroege teksten kunnen bevatten. Dat is waar, maar er is eerst nog een heleboel te lezen waarvan in ieder geval vaststaat dat het oud is. De alleroudste bronnen zijn overigens niet in het Arabisch; daarover een andere keer.
– De Vertellers, Qissa: hier kort behandeld. Belangrijk is Wahb ibn Munabbih. Deze noem ik slechts volledigheidshalve; hierin gaat u zich zeker niet het eerst verdiepen.
– Sīra-collecties
De volgende werken kunnen in vertaling worden gelezen:
– ‘Urwa ibn al-Zubayr (gest. 711). Zeer oude berichten over de profeet, in het Duits vertaald: A. Görke en G. Schoeler, Die ältesten Berichte über das Leben Muḥammads. Das Korpus ‘Urwa ibn az-Zubair, Princeton 2008.
– Ibn Ishāq (gest. 767), Engelse vertaling: Alfred Guillaume, The Life of Muhammad. A translation of Ibn Ishāq’s Sīrat Rasūl Allāh, Oxford 1955, Karachi 1978; Nederlandse vertaling van een keuze uit de teksten: Ibn Ishaak, Het leven van Mohammed. De vroegste Arabische verhalen, vert. Wim Raven, Amsterdam 2000 (de uitgave van 1980 is verouderd). Deels ook in Al-Tabarī: Engelse vert.: E. Yarshater (uitg.), The history of al-Tabarī. An annotated translation, 39 dln., Albany 1985–1999, dl. 6 en 7.
– Ma‘mar ibn Rāshid (gest. 770). Even oud als Ibn Ishāq, maar een iets ander geluid. Engelse vertaling: Sean W. Anthony, The Expeditions. An Early Biography of Muhammad, New York University Press 2015.
– Al-Wāqidī (gest. 822), vert. Rizwi Faizer en Abdulkader Tayob, The Life of Muhammad, al-Wāqidī’s Kitāb al-Maghāzī, New York 2011.
– Ibn Sa‘d (gest. 845), Kitāb al-Tabaqāt al-Kabīr deel 1 en 2, vert. S. Moinul Haq, Pakistan Historical Society 1967 en 1972 (Er bestaan reprints van).
Voor de latere sīra-werken →Schöller, Exegetisches Denken, 64–70 en →Kister, Sīrah, 366–7.
Wie het echt niet kan laten, kan ook Ibn Kathīr (± 1300–1373) in vertaling lezen: The Life of the Prophet Muhammad, 4 dln., vert. Trevor Le Gassick, Reading 1998–2000.
– Ibn Ishāq of Ibn Hishām?
Misschien is het goed de eeuwige verwarring tussen die beide heren in het kort nog eens op te helderen. De belangrijke auteur is Ibn Ishāq (gest. 767). Diens boek bestaat niet meer, maar er zijn afschriften en uittreksels bewaard, waarvan er twee in vertaling toegankelijk zijn:
1. De bekendste is ‘Abd al-Malik ibn Hishām (gest. ± 830), die er zelf ook uitvoerige noten aan heeft toegevoegd, maar ook enkele episodes heeft weggelaten die hij ongepast vond.
2. De Pers al-Tabarī (gest. 923) heeft in zijn omvangrijke geschiedwerk Ta’rīkh al-rusul wal-mulūk aanzienlijke delen van Ibn Ishāq’s werk overgeleverd. Zijn versie is verwant aan die van Ibn Hishām, maar korter.
Uitgebreider hierover in deze tekst.
– Hadithcollecties
Verscheidene hadith-verzamelingen hebben een maghāzī-rubriek, d.w.z. een hoofdstuk over de krijgstochten van de profeet, maar ook over de biografie in het algemeen; zo bij voorbeeld de collecties van →Ibn Abī Shayba (Musannaf, xiv, 283-601) en →al-Bukhārī (Sahīh, Maghāzī). De hierboven genoemde Ma‘mar ibn Rāshid biedt ook hadithen, maar zijn collectie vormt een apart tekstblok met een zekere mate van compositie, wat in de andere collecties niet het geval is; daarom heb ik hem bij de sīra-werken opgenomen. Verder komen sīra-fragmenten overal verspreid in hadithcollecties voor; helaas veelal juist in collecties die niet vertaald zijn. Veel verhalen die in de vroegste bronnen geen of slechts een gebrekkige overleveringsketen (isnād) hadden, werden salonfähig gemaakt door ze van zo’n keten te voorzien en konden zo in de zog. ‘canonieke’ hadithcollecties voor de vergetelheid gered worden. Hadith is meestal niet zo geneigd tot vertellen, maar concentreert zich vooral op wat toegestaan, verboden of ethisch aanbevelenswaardig is. Sīra-elementen kunnen daarom in de Hadith gede- of gerecontextualiseerd worden. Het is bij voorbeeld interessant te zien hoe het gebruik van een tandenstokje door de profeet op zijn sterfbed (→Ibn Ishāq, Sīra, 1011; vert. 250) in de hadith veranderde van een klein vertelelementje in een voorbeeld voor het leven van alledag (→Bukhārī, Sahīh, Maghāzī 83 en Djum‘a 9, en →Raven, Chew stick). Maar er zijn ook hadithen die eruit zien alsof ze een biografisch elementje bevatten, die echter in werkelijkheid van meet af aan als grondslag voor een rechtsregel bedoeld waren. Ik reken daartoe bij voorbeeld het materiaal over Māriya de Koptische, een slavin die door een christelijke heerser, de Muqawqis van Alexandrië, aan de profeet zou zijn geschonken en de moeder werd van zijn jong gestorven zoontje. Over deze Ibrāhīm staat hier iets; over zijn moeder Māriya hier.
BIBLIOGRAFIE
De bronnen in het Arabisch
– Al-Bukhārī: Sahīh al-Bukhārī, uitg. Krehl/Juynboll, Leiden 1862–1908 [Dl. 4. is goed bruikbaar, de andere matig. Er bestaan ettelijke andere uitgaven; de meeste zijn slordig].
– Ibn Isḥāq: Das Leben Muhammed’s nach Muhammed Ibn Ishâk bearbeitet von Abd al-Malik Ibn Hischâm, uitg. F. Wüstenfeldt. 2 Bde., Göttingen 1858-60.
– Ibn Isḥāq:, de versie van al-‘Utāridī: Sīrat Ibn Ishāq al-musammā bi-Kitāb al-mubtada’ wal-mab‘ath wal-maghāzī, uitg. M. Hamīd Allāh, Rabat 1976, herdrukt Konya 1981 (een mindere uitgave: Ibn Ishāq, Kitāb al-Siyar wa-l-maghāzī, ed. S. Zakkār, Beirut 1978).
– Ibn Isḥāq in Al-Tabarī, [Ta’rīkh al-rusul wal-mulūk] Annales, uitg. M.J. de Goeje et al., 14 dln., Leiden 1879–1901. In deze editie hier online (volledig?); in een no name editie hier. Engelse vertaling: E. Yarshater (uitg.), The history of al-Tabarī. An annotated translation, 39 dln., Albany 1985–1999.
– Ibn Sa‘d (gest. 845), Kitāb al-Tabaqāt al-Kabīr, uitg. E. Sachau e.a., Leiden 1904–1921. De biografie staat in deel 1 en 2.
– Ibn abī Shayba, Musannaf, 15 dln., Haydarābād 1966 ff.
– Ma‘mar ibn Rāshid: in ‘Abd al-Razzāq al-San‘ānī, Muṣannaf, 11 dln. + Indexdeel, Beiroet 1973. De biografische teksten van Ma‘mar staan in dl. 5; pdf hier.
– Al-Wāqidī (gest. 822), The Kitāb al-Maghāzī, uitg. Marsden Jones, 3 vols. London 1966.
Secundair
– M. J. Kister, ‘The sīrah literature,’ in: A.F.L. Beeston (uitg.), The Cambridge History of Arabic Literature. Arabic literature to the end of the Umayyad period, Cambridge 1983, 352–67. Ook online.
– Wim Raven, ‘The Chewstick of the Prophet in Sīra and ḥadīth,’ in: Islamic Thought in the Middle Ages. Studies in Text, Transmission and Translation, in Honour of Hans Daiber, Edited by Anna Akasoy and Wim Raven, Leiden/Boston 2008, 593–611. Hier online
– M. Schöller, Exegetisches Denken und Prophetenbiographie. Eine quellenkritische Analyse der Sīra-Überlieferung zu Muḥammads Konflikt mit den Juden, Wiesbaden 1998.
Terug naar Inhoud
Diakritische tekens: Ibn Isḥāq, qiṣṣa, al-Ṣanʿānī, Muṣannaf, Ṣaḥīḥ, Ḥaydarābād
[Dit stuk wordt gereblogd op #GrondslagenNet, de groepsblog van archeologen, classici en oudhistorici.]