Snoucks slavin

Twee jaar geleden verscheen er een biografie van de Nederlandse oriëntalist Christiaan Snouck Hurgronje (1857–1936) van de hand van Wim van den Doel.1 Al eerder had Jan Just Witkam een Nederlandse vertaling van Snoucks Duitstalige boek Mekka gepubliceerd.2 Mocht u dat liever in het Duits lezen, dan mag u aan deze vertaling toch niet voorbijgaan. Zij bevat namelijk een zeer kloeke inleiding van 175 bladzijden, bijna een boek op zich zelf, waarin Witkam telkens een dagboeknotitie of brief van Snouck uit Mekka publiceert die hij vervolgens van uitleg en commentaar voorziet. Zo heeft deze inleiding veel biografisch materiaal te bieden dat bij Van den Doel niet is terug te vinden. 
Een schrijnend onderwerp daarin is de episode met Snoucks slavin.

De 27-jarige Snouck vertrok op 6 augustus 1884 naar Arabië met de bedoeling zijn kennis van de islam te vergroten en de invloed van de Mekkaanse islam op de islamitische onderdanen in Indië te bestuderen, of zo u wilt: spionage. Eerst verbleef hij in Djedda, aan de kust, maar hij wilde vooral naar Mekka, het centrum van islamitische geleerdheid waar zijn onderzoek veel beter te realiseren zou zijn. Dat was een huzarenstuk, omdat niet-moslims in die stad niet werden toegelaten. Hij deed zich daarom voor als moslim en liet zich besnijden. Zijn bedoeling was enkele jaren in Mekka te blijven. Hij huurde er een huis, en kocht voor 150 Maria-Theresia-daalders een Ethiopische slavin, “die gelukkig geene der onaangename eigenaardigheden vertoont, waarvan men haar ras wel beticht.” Misschien droeg zij haar steentje bij aan het huishouden, maar daarvoor was ook al mannelijk personeel aanwezig. De jonge vrouw, wier naam onbekend blijft, was er vooral voor de seks en de huiselijkheid. Snouck zal geen zin gehad hebben om maanden of zelfs jaren lang zonder seks te leven. Maar de slavin maakte tevens deel uit van zijn vermomming. Het was immers in de ogen van de Mekkanen wel heel vreemd geweest als een nog zo jonge moslim als hij helemaal geen sekspartner had. In de traditionele Islam gold en geldt een leven zonder seks als ongewenst. Trouwen was een religieuze plicht; wie (nog) niet serieus getrouwd was kon gemakkelijk aan een tijdelijke partner of slavin komen. Snouck kon bovendien via deze vrouw informatie over het vrouwenleven in Mekka verwerven, wat goed was voor zijn onderzoek.

In Mekka was Snouck al snel goed geïntegreerd: hij leerde er talloze geleerden kennen en verzamelde vlijtig kennis en informatie. Ruim een jaar later moest hij echter, ten gevolge van een intrige die tegen hem gesmeed werd, hals over kop Mekka en zelfs geheel Arabië verlaten en naar Europa terugkeren. Dat was een zware slag voor hem, maar ook voor de slavin, die intussen zwanger bleek te zijn. Ze wist zich echter van “te zware lasten” te bevrijden, met andere woorden: ze liet het kind wegmaken, wat Snouck moet hebben opgelucht. Maar hoe moest het verder met haar? Voorlopig kon zij bij vrienden van Snouck verblijven. Zelf wilde zij het liefst naar haar eigenaar worden “opgezonden”, maar een zwarte slavin in Leiden was volkomen ondenkbaar. Dan wilde zij verkocht worden; niet vrijgelaten of uitgehuwelijkt. Ze wilde slavin blijven, en toen er van “opzending” geen sprake bleek te kunnen zijn, dreigde zij zichzelf op de markt te gaan verkopen—wat natuurlijk helemaal niet mogelijk was. Snouck wilde ook niet dat zij verkocht werd, omdat dan het gevaar bestond dat zijn vijanden haar zouden kopen en uithoren over allerlei intieme details, wat hem en de Nederlandse autoriteiten schade kon berokkenen. “Ik zal Dja‘far dus schrijven, dat zoo de vrijmaking wel het eenig overblijvende middel is en dan maar gedwongen moet plaats grijpen.”

Een slavin die niet vrij wilde zijn? In onze tijd denkt men veelal dat slavernij de ellendigst denkbare toestand is, waaruit je bevrijd dient te worden, maar dat was hier niet het geval. Slavernij was een status die een zekere sociale zekerheid bood. Wat kon er van dit buitenlandse meisje zonder familie terecht komen als ze werd vrijgelaten? Moest ze dan op de markt gaan zitten bedelen? Ze zou binnen de kortste keren misbruikt, geroofd of nog erger worden. Voor haar was vrijlating een stap in de ellende. Toch is dat wat haar wedervoer: ze werd als vrije vrouw op straat gezet. Hoe het met haar afliep is niet bekend. 
Snouck liet nog wel haar kleding opzenden, uit zijn huis in Mekka. Die maakte voortaan deel uit van zijn ethnologische collectie in Leiden.

  1. Wim van den Doel, Snouck. Het volkomen geleerdenleven van Christiaan Snouck Hurgronje, Amsterdam, Prometheus, 2021.
  2. Christiaan Snouck Hurgronje, Mekka in de tweede helft van de negentiende eeuw. Schetsen uit het dagelijks leven. Vertaald en ingeleid door Jan Just Witkam, Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2007. De oorspronkelijke uitgave was: Mekka. Aus dem heutigen Leben, Den Haag, Nijhoff, 1889.